
Regeneratieve landbouw, een term bedacht door Robert Rodale in de vroege jaren tachtig (Gold & Potter Gates, 2007), bouwt voort op de principes van conserverende landbouw¹². Het belangrijkste doel is het herstellen en behouden van de bodemgezondheid door het verhogen van organisch materiaal, het verbeteren van de vruchtbaarheid en het vergroten van de productiviteit zonder afhankelijk te zijn van synthetische middelen (zoals herbiciden, pesticiden en chemische meststoffen). Het is een manier om te bewegen van een extractieve, reducerende en destructieve vorm van landbouw naar een soort nutriënten-evenwicht – waarbij meerdere symbiotische levensvormen in balans worden gebracht om ecosystemen te creëren in plaats van te vernietigen.
Deze aanpak werkt actief aan het verbeteren van het milieu, met als doel een veerkrachtig landbouwsysteem en een toekomstbestendig bedrijfsmodel voor boeren te creëren.⁴
Ondanks de groeiende interesse in regeneratieve landbouw, bestaat er geen gecentraliseerde “officiële” definitie, omdat regeneratieve landbouw geen statische toestand is. Regeneratieve landbouw is eerder een reis die inhoudt dat we onze kijk op de natuur en landbouw fundamenteel veranderen – kortom, een verschuiving in onze mindset.¹

Fotocredit : https://www.metabolic.nl/news/regenerative-agriculture-farming-in-natures-form/
Hoewel er de laatste jaren een nieuwe golf van enthousiasme is ontstaan, heeft regeneratieve landbouw haar wortels in inheemse praktijken die geloven dat mens en natuur geen afzonderlijke krachten zijn, maar delen van één geheel die elkaar nodig hebben om te gedijen. Regeneratieve landbouw ondersteunt dit idee door landbouwmethoden te bevorderen die het land verrijken—zodat het kan blijven voorzien in de behoeften van huidige en toekomstige generaties.⁹
Dat gezegd hebbende, heeft de term “regeneratieve landbouw” zijn oorsprong in de biologische beweging. Eind jaren tachtig begon Robert Rodale, een bekende naam in de biologische landbouw, dit idee te promoten. Hij vond dat “regeneratief” een krachtiger boodschap overbracht dan “duurzaam” om een vorm van landbouw te beschrijven die samenwerkt met de natuur in plaats van ertegenin gaat. “Ik geef de voorkeur aan het idee van regeneratieve landbouw,” zei hij destijds in een interview. “Ik ben niet tevreden met de term duurzaamheid; ik denk dat het erg aantrekkelijk is voor beleidsmakers en wetenschappers, maar ik denk niet dat de gemiddelde persoon wil leven in een ‘in stand gehouden’ omgeving—ze willen leven in iets dat groeit en beter wordt.”
Dit plaatste regeneratieve landbouw als een benadering die niet alleen chemische middelen vermijdt, zoals biologische landbouw dat doet, maar die ook actief de bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit en de gezondheid van landbouw-ecosystemen verbetert.⁸
Er is geen enkele vaste route naar regeneratieve landbouw. Sommige praktijken die je op regeneratieve boerderijen zult zien, zijn landschapselementen (zoals heggen met meerdere soorten struiken en planten), meerjarige in plaats van eenjarige gewassen, mulch en groenbemesting om kale grond te bedekken, en bomen die tussen de gewassen worden geplant.
Hoewel het belangrijk is dat specifieke technieken niet willekeurig worden gekozen, maar dat er een uitgebreid bedrijfsplan wordt ontwikkeld voor een lange termijn transitie naar regeneratieve landbouw, bespreken we hier vijf regeneratieve landbouwpraktijken en hun invloed op de bodem.¹
Groenbemesting bestaat uit plantenmateriaal dat naast het hoofdgewas wordt geteeld en meerdere voordelen biedt. Niet alleen brengt het de biodiversiteit op het veld in balans—wat op zijn beurt diverse bestuivers en natuurlijke plaagbestrijders aantrekt—maar de groenbemester wordt vervolgens ook weer in de bodem verwerkt. Dit is een zeer directe manier om de bodem te regenereren, door deze te voorzien van biomassa om van te voeden en zichzelf op te bouwen.
Het toevoegen van een groenbemester helpt om het gehalte aan voedingsstoffen in de bodem te verhogen, en de gewassen die je teelt en vervolgens in de bodem verwerkt, kunnen worden afgestemd op de specifieke voedingsbehoeften van de bodem.
Meerjarig betekent dat de plant en zijn wortels jaar na jaar in de grond blijven in plaats van na één seizoen te worden geoogst of verwijderd. Meerjarige gewassen, bodembedekkers en landschapselementen vervullen een unieke functie voor de bodem. Bodems zijn levende systemen, en wortels die jaar na jaar in de grond blijven, gaan complexere, symbiotische relaties aan met de organismen om hen heen. Nuttige schimmels hechten zich aan wortels en vormen communicatiekanalen en voedingsuitwisseling; bacteriën ontwikkelen knobbeltjes en leveren diensten via enzymatische reacties (zoals het omzetten van stikstof uit de lucht in stikstof in de bodem), en van daaruit groeit het positieve effect op het bodemvoedselweb verder. Dit proces wordt mycorrhizale symbiose genoemd.
Het ploegen of losmaken van de bodem zorgt voor beluchting van de bovenste laag, meestal tot een diepte van 20–50 centimeter. Hoewel dit op korte termijn het zaaien vergemakkelijkt, leidt het op lange termijn tot een kritisch verlies van bodemstructuur. Bodemstructuur helpt vocht vast te houden en zorgt voor een goede afwatering. Bovendien vormt de bodemstructuur het raamwerk waarin het bodemvoedselweb kan floreren. Zonder deze structuur is er nauwelijks leven in de bodem. Minimale grondbewerking is een praktijk waarbij boeren slechts het bovenste laagje van de bodem bewerken (minder dan 20 cm diep) om de bodemstructuur en -gezondheid te behouden.
Regeneratieve landbouw hoeft geen systeem zonder inputs te zijn, maar een systeem met een positieve netto-opbouw van bodemkwaliteit. Pesticiden zijn niet-selectief en doden niet alleen het doelorganisme, maar ook andere nuttige soorten, waardoor belangrijke schakels in het bodemvoedselweb verdwijnen. Bodems raken afhankelijk van synthetische meststoffen en verliezen hun natuurlijke vermogen om voedingsstoffen zelfstandig te circuleren. Het geleidelijk verminderen van synthetische inputs zoals pesticiden en meststoffen stelt het natuurlijke ecosysteem in de bodem in staat om opnieuw te floreren.
Mulchen is het bedekken van het bodemoppervlak met een laag materiaal (zoals stro, bladeren, compost of houtsnippers) om de bodem te beschermen en te verbeteren. Studies tonen aan dat er een ongelooflijke biodiversiteit aanwezig kan zijn in afbrekende bladafval-lagen. Net als groenbemesting levert mulch extra biomassa aan de bodem en bevordert het de regeneratie ervan. Mulch voorkomt bovendien dat de bodem onbedekt blijft, wat helpt om bodemerosie te voorkomen.
Regeneratieve landbouw, die geen formele certificering kent, betekent het heroverwegen van de gehele landbouwpraktijk — het opbouwen van functionele biodiversiteit door de boerderij te beschouwen als een levend landschap en elementen te integreren die gezonde ecosystemen bevorderen.
Er zijn meerdere voordelen van regeneratieve landbouw, zoals:
Ondanks het enorme potentieel van regeneratieve landbouw om koolstof vast te leggen, bestaan er talrijke obstakels die de brede toepassing en duurzame uitvoering van deze praktijken belemmeren.¹⁰
Regeneratieve landbouw is nog niet wijdverspreid omdat overheden pas net beginnen te stimuleren. Historisch gezien, zijn veel subsidies vooral gericht op conventionele landbouwpraktijken, zoals het gebruik van kunstmest en pesticiden of diesel voor irrigatie. Zonder financiële prikkels is de overstap naar regeneratieve landbouw voor de meeste boeren en veehouders te kostbaar. De overgang vraagt om initiële investeringen en brede ondersteuning — en zonder die steun zijn boeren terughoudend om deze waardevolle praktijken toe te passen.
Sterke organisatorische capaciteit is essentieel om collectieve actie te stimuleren en samenwerking tussen belanghebbenden in de landbouwsector te bevorderen. Toch missen veel organisaties de middelen, expertise of netwerken die nodig zijn om regeneratieve landbouw op grotere schaal effectief te promoten.
De reis van regeneratieve landbouw eindigt niet bij de adoptie ervan. Deze landbouwpraktijken vereisen voortdurende ondersteuning en begeleiding om succesvolle implementatie en langetermijnduurzaamheid te waarborgen. Hoewel veel aandacht wordt besteed aan toegang tot duurzame technieken en praktijken, schiet de focus op opvolging na adoptie vaak tekort. Veel boeren en veehouders blijven zonder de nodige nazorg en middelen achter, waardoor ze onvoldoende voorbereid zijn om de transitie effectief te beheren.
Nederland staat wereldwijd bekend om zijn uiterst efficiënte landbouwsector, met hoge productieniveaus en een laag gebruik van hulpbronnen en emissies per kilogram geproduceerd voedsel. Volgens een artikel gepubliceerd door de Universiteit Utrecht heeft de landbouw, ondanks indrukwekkende resultaten in de afgelopen decennia, een cumulatief effect op lokale ecosystemen en het leefmilieu dat inmiddels kritische niveaus heeft bereikt. Bovendien hebben veel boeren moeite om een fatsoenlijk inkomen te verdienen. De huidige productiemethoden van de conventionele landbouw staan ook voor grote uitdagingen om op de lange termijn klimaatneutraal en circulair te kunnen produceren. Daarnaast legt de landbouw aanzienlijke druk op biodiversiteit, bodemgezondheid en waterkwaliteit.
Nederland beschikt over uitstekende landbouwgrond, zeker in vergelijking met agrarische bodems in andere delen van Europa of de rest van de wereld. De bodems zijn zeer vruchtbaar, hebben een goede waterhuishouding, en het land is grotendeels vlak (behalve in Zuid-Limburg). Dit is deels natuurlijk ontstaan: in rivierdelta’s langs de kust hebben rivieren en de zee vruchtbare klei afgezet, en in natte omstandigheden leidde dit tot veenvorming. Maar er is zeker ook sprake van menselijke invloed: door de aanleg van landbouwpercelen, waterbeheer en jarenlang gebruik van meststoffen kunnen er overal hoogproductieve gewassen worden geteeld.
Toch mag deze goede bodemkwaliteit niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Bij de oogst van gewassen worden voedingsstoffen aan de bodem onttrokken, en natuurlijke processen breken koolstof af en verzuren de bodem. Daarom is het belangrijk om het evenwicht in de bodem te herstellen en te behouden. Dit evenwicht heeft niet alleen betrekking op koolstof, stikstof of fosfaat, maar ook op de noodzakelijke bodemstructuur en de organismen die in de bodem leven. Bodems zijn van nature geen oneindige bron van water en voedingsstoffen, en landbouwgronden moeten daarom zorgvuldig worden beheerd.
Tegenwoordig bestaan er in Nederland grote zorgen over de intensieve benutting van landbouwgrond en de toenemende druk om land te gebruiken voor andere doeleinden dan landbouw. Omdat grond erg duur is, moet ze intensief worden gebruikt om economisch rendabel te blijven. Hierdoor neemt de intensiteit van het landgebruik steeds verder toe. In de grondgebonden veehouderij betekent dit meer melkproductie per hectare, door de ruwvoerproductie op het bedrijf te maximaliseren en meer gebruik te maken van aangekocht veevoer. In de akkerbouwsector verschuiven producenten naar meer winstgevende gewassen zoals aardappelen, uien en bloembollen, in plaats van gewassen met een lagere winstmarge zoals granen. Deze hoge intensiteit van landgebruik bij veel handelsgewassen vormt een risico voor de kwaliteit van landbouwgrond.
Naast land is ook arbeid schaars in Nederland. Dit betekent dat boeren de hoeveelheid arbeid die ze in hun bedrijf steken, zoveel mogelijk willen beperken. In de tuinbouw- en veehouderijsector blijkt dit uit het gebruik van automatisering (zoals robots voor oogsten, melken en voeren), terwijl de akkerbouwsector blijft inzetten op grotere en krachtigere machines. Deze grotere machines vormen echter een bedreiging voor de bodemkwaliteit omdat ze zwaar zijn en vaak worden ingezet onder minder gunstige bodemomstandigheden.
Na verloop van tijd zorgt het constante gewicht en de herhaalde passages van deze machines voor bodemverdichting, waardoor de ruimtes tussen bodemdeeltjes kleiner worden. Dit verhindert dat lucht, water en wortels zich vrij in de bodem kunnen bewegen, wat de plantengroei belemmert, de opname van voedingsstoffen beperkt en de biologische activiteit vertraagt. Als gevolg daarvan ontwikkelen gewassen geen sterke wortelstelsels, neemt de waterinfiltratie af (wat kan leiden tot overstromingen of droogtestress) en verslechtert de algehele bodemgezondheid — wat uiteindelijk leidt tot lagere opbrengsten en een minder productief landbouwsysteem op de lange termijn.
Daarom is de noodzaak voor regeneratieve landbouw zo sterk naar voren gekomen, vooral in Nederland.
In Nederland worden op dit moment verschillende stappen ondernomen door alle betrokken partijen — overheid, kennisinstellingen en individuen — om regeneratieve landbouw op grote schaal te implementeren.
Regeneratieve landbouw is een essentiële oplossing om de manier waarop we voedsel, veevoer en vezels produceren te transformeren, met voordelen voor het klimaat, de natuur en de mens. In de komende jaren zal de OP2B-coalitie zich richten op drie strategische hefbomen om regeneratieve landbouw op te schalen:
Op 30 juni 2023 kondigde het Nederlandse kabinet de intentie aan om 129 miljoen euro te investeren, onder voorwaarden, vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF) in het innovatieprogramma Re-Ge-NL. Het programmaplan ReGeNL werd ingediend door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ontwikkeld door Next Food Collective, Wageningen University & Research, Rijksuniversiteit Groningen en Universiteit Utrecht, in samenwerking met 54 partners uit de gehele voedselketen.
Dit programma is ontworpen om de overgang naar een regeneratieve, rendabele en maatschappelijk gedragen landbouwsector te realiseren. Het ReGeNL-programma richt zich op het aanpakken van knelpunten in deze transitie en toont in de praktijk aan dat de overgang haalbaar en aantrekkelijk is. Zo draagt ReGeNL bij aan systeemverandering en versnelling van de transitie.
Het praktische doel van het programma is dat 1.000 Nederlandse boeren vóór 2030 daadwerkelijk de overstap maken en dat minstens 10.000 boeren en adviseurs kennis opdoen over regeneratieve landbouwpraktijken. Het uiteindelijke doel is dat landbouw met een positieve impact op natuur en klimaat de nieuwe norm wordt. Dankzij deze investering van het NGF maakt Nederland zijn wereldwijde leidende positie in de Agri & Food-sector toekomstbestendig.⁵
Nederland gelooft dat we door samenwerking tussen sectoren en regio’s een duurzaam voedselsysteem kunnen creëren voor mensen, planeet en welvaart. Als internationaal erkende leider in de agrofood- en tuinbouwsector wil Nederland de wereldwijde inspanningen ondersteunen om deze transitie te versnellen.
+31 613 353 198
hello@nimbleprocessing.nl
Maasboulevard 100, 3063NS, Rotterdam